Oudheidkundige Vereninging Aalten, Dixperlo, Wisch
 

Hervormde gemeente Aalten 1609 - 1984

Hieronder kunt u een archief stuk lezen over de Hervormde gemeente Aalten 1609 - 1984. Meer stukken archief over de Hervormde Gemeente Aalten zijn te vinden bij het;
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers
Gebouw 't Brewinc IJsselkade 13 7001 AN Doetichem.

Kort overzicht van de kerkelijke geschiedenis van Aalten.
De kerstening van de bewoners in de streek rond het dorp Aalten heeft een aanvang kunnen nemen nadat Karel de Grote de Saksen had onderworpen en Widukind, hertog der Saksen zich in 785 bekeerde tot het christendom. Onder zijn bescherming schijnt in het oostelijke gedeelte van het latere Nederland het evangelie gepredikt te zijn, eerst door een zekere abt Benrad en dan later door de prediker St. Liudger, de eerste bisschop van het in 802 gestichte bisdom Munster, waartoe de parochie Aalten behoorde. De stichting van tal van kerken in deze streek kan aan hem worden toegeschreven. Volgens Tibus, die de opvatting huldigde, dat het bisdom aanvankelijk verdeeld was in een sluitend net van "oerparochies", moet Aalten deel hebben uitgemaakt van de "oerparochie" Winterswijk, omdat daaraan later het aartsdiaconaat verbonden was. De kerk van Aalten, gewijd aan St. Helena, zou eerst kort voor de eerste vermelding van Aalten als zelfstandige parochie in een oorkonde uit 1152 zijn opgericht.  

Als nederzetting is het dorp Aalten van veel hogere ouderdom, gezien een frankisch-merowingisch grafveld en bewoningssporen van ca. 800. Wel wordt het dorp Aalten mogelijkerwijs onder de naam "Aladna" in een oorkonde, gedateerd 7 februari 828, genoemd, waarin een zekere Geroward goederen, gelegen "in villa Langhara et in Ellenuuih et in Aladna et in Uuazefelde et in Humelle et in Theodon et in Hesim et Asnon" aan de St. Maartenskerk te Utrecht schenkt. * In een latere oorkonde uit 1152 heeft zich de afscheiding van Aalten van de moederparochie Winterswijk al reeds voltrokken. * In deze oorkonde erkent de Graaf van Lohn de leenheerschappij van de Bisschop van Münster over het "regimen populare" over de parochies Lohn, Winterswijk, Aalten, Varsseveld, Zelhem en Hengelo. * De parochie Aalten omvatte toen ook het grondgebied van de latere parochies Bredevoort en Dinxperlo. Tussen 1260 en 1281 werd Dinxperlo tot zelfstandige parochie verheven, waarbij ook een gedeelte van de parochie Bocholt werd gevoegd. * Het stadje Bredevoort werd pas in 1536 van de parochie Aalten afgescheiden en tot zelfstandige parochie verheven. Het collatierecht kwam afwisselend toe aan de heren van Bredevoort en de bisschop van Münster. * In een bul van paus Paulus IV van 12 mei 1559 werden de parochies Aalten, Bredevoort, Winterswijk en Dinxperlo ingedeeld bij het juist gestichte bisdom Deventer.


Met de verovering van Bredevoort, het bestuurscentrum van de gelijknamige heerlijkheid, waartoe Aalten behoorde, door Prins Maurits op 8 oktober 1597, begon ook in deze streek de reformatie. De kerk van Aalten werd in die tijd bediend door pastoor Theunissen, geboortig uit Bocholt. Hij probeerde met alle macht de hervorming tegen te houden. Volgens de overlevering moest hij echter in 1601 naar het klooster Burlo, volgens anderen naar Rhede vluchten. Hij stierf later in Warendorf, waar de wel niet grote maar waardevolle monstrans, welke hij uit Aalten had meegenomen, nog tot in het midden van de 19e eeuw aanwezig zou zijn geweest. Mogelijk zijn kort na 1597 ook de stenen kruiswegstaties verwijderd, die in het midden van de 19e eeuw in de keukenvloer van een huis in de Kerkstraat werden aangetroffen. Zij bevinden zich thans in het Museum Catharijne Convent in Utrecht. De toenmalige kapelaan van Aalten, Anthonius van Keppel, afkomstig uit Doetinchem, werd in 1602 genoemd als eerste predikant van de pas naar het protestantisme overgegane kerkgemeenschap van Aalten. * Hoe kwam dit tot stand? Om de reformatie uit te breiden tot het platteland had men de medewerking van de roomse geestelijken aldaar nodig. In 1598 werden velen van hen opgeroepen om op de classicale vergadering te Zutphen te verschijnen. Ook de geestelijken uit Aalten waren aanwezig. Op deze vergadering werd van de aanwezige pastoors en vicarissen verlangd, dat zij de katholieke godsdienst zouden verlaten en dat zij zouden belijden, dat de gereformeerde religie de ware was.


In de classicale vergadering van 1603 te Zutphen verklaarden de deelnemers uit Aalten, Winterswijk en Zeddam zich bereid te conformeren met de hun gestelde conditiën. Een duidelijke verandering in de organisatie van het gereformeerde kerkbestuur te Aalten kreeg haar beslag met het invoeren van de kerkenraad in 1633. * Het aantal lidmaten was toen al voldoende om over te kunnen gaan tot de instelling van een kerkenraad. Na de verovering van de Achterhoek in 1672 door troepen van de bisschop van Münster werden de kerken van Aalten, Winterswijk en Dinxperlo door de bisschoppelijke commissaris aan de Minoritenpaters gegeven. De gereformeerde gemeente te Aalten sloot met de bezetters een overeenkomst, dat de kerk te Aalten afwisselend door de katholieken en de gereformeerden gebruikt zou worden, maar korte tijd later is het gebruik van het kerkgebouw aan de gereformeerden verboden. Deze toestand duurde evenwel niet lang. Pinksteren 1674 verlieten de Münsterse troepen Aalten en de kerk kwam weer ter beschikking aan de gereformeerden.


In 1750, ten tijde van Ds. Philippus de Roy, heerste te Aalten, kort na de Nijkerkse beroering onder Ds. Kuipers, op godsdienstig gebied veel opschudding. Bedroeg het getal van de "bewogenen" te Nijkerk 1000, in Aalten waren dat er maar liefst 1700.

In 1834 kreeg de beweging van de zogenaamde Afscheiding, zich manifesterend door het uittreden van Ds. H. de Cock en de kerkenraad van Ulrum (Gr) uit de Ned. Hervormde Kerk, in Aalten enige aanhang. In 1840 was de kring te Aalten zodanig gegroeid, dat een gemeente geïnstitueerd kon worden. Enkele tientallen jaren later ontstond in de Ned. Hervormde kerk de beweging van de z.g. Doleantie. Ds. J.H.F. Gangel was in Aalten een vurig voorstander van deze beweging. De onderlinge tegenstellingen liepen zo hoog op, dat het gemeentebestuur genoodzaakt was de hulp van militairen in te roepen om de openbare orde te kunnen handhaven. Ds. Gangel was namelijk door het classicaal bestuur van de Ned. Hervormde kerk uit zijn ambt ontzet, hetgeen hij aanvankelijk niet wilde accepteren. Opmerkelijk in dit verband is, dat de notulen van de kerkenraad van 26 november en 23 december 1885 uit het register van kerkenraadsnotulen * zijn verwijderd. * Wel worden lijsten van hen, die wel lid van de Ned. Herv. kerk willen blijven, in het archief aangetroffen. Deze lijsten dateren uit 1887. * Eindresultaat was, dat de dolerenden evenals de afgescheidenen uit de Ned. Herv. kerk hebben moeten treden. Daarmede moesten zij ook afstand doen van de kerkelijke goederen. Het door de dolerenden tegen de hervormde gemeente van Aalten gevoerde proces over de kerkelijke bezittingen liep in 1888 in hun nadeel af.


Bij deurwaardersexploit werden Ds. Gangel en de voormalige kerkenraad in 1888 gedwongen de financiële administratie van het rusthuis te Aalten aan Ds. van Oostrum-Soede en de zittende kerkenraad te overhandigen. Uit de godsdienstige samenstelling van de bevolking van Aalten kan men afleiden, welke omvang de doleantie in 1885-1888 had aangenomen: in 1901 bedroeg het aantal hervormden te Aalten 3560 zielen, het aantal gereformeerden 2497, het aantal rooms-katholieken 1287 en het aantal christelijk gereformeerden 118. Dit op een bevolking van totaal 7726 inwoners.